Een van de toonaangevende geloofsovertuigingen in het Joods-Christelijk denken is dat die van de Diaspora – de verstrooiing van de Israëlieten na de val van Jeruzalem 70 na Christus en terugkeer van Joodse volk die begonnen is bij de oprichting de staat Israël.
Voordat we hier verder op ingaan willen we twee dingen uitzoeken: (1) wie is het volk van de Diaspora en (2) de periode van hun herstel. Dit doen we, omdat de identiteit van het verbondsvolk en de tijdsperiode waarin het herstel plaats vindt een fundamenteel onderdeel is van wat we noemen de “laatste dagen”. En zoals we zullen zien, is het ook van invloed op het resultaat van het verlossingswerk van Jezus.
Diaspora is een Grieks woord en betekent letterlijk ‘verstrooiing’ en staat voor het verstrooid of verspreid wonen van een volk over verschillende landen. De Diaspora – de verstrooiing – gaat dus specifiek over de Israëlieten die werden gevonden verspreid onder de volken. We komen deze uitdrukking ook in het nieuwe testament tegen. Hier is er één,
Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing. (Jac 1:1)
Jacobus heeft deze brief zo rond 60 NC geschreven. Tenzij Jacobus het heeft over een andere Diaspora, zijn dit de Israëlieten die verspreid zijn onder de heidenvolken in de eerste eeuw na Christus vlak voor de verwoesting van Jeruzalem 70 NC. En gaan we zien waarom het duidelijk is dat de Diaspora verbonden is met de “laatste dagen”. De profeten van Israël uit het oude testament hadden geprofeteerd dat alle stammen van Israël weer hersteld zouden worden als de bruid van hun God, Yahweh. De bijbel is vol van teksten die dit aantonen. De tien stammen van het noordelijk huis van Israël waren verstrooid over de volken,
Zij raken verstrooid, omdat er geen herder is, en worden tot voedsel voor al het gedierte des velds; zo raken zij verstrooid. Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge heuvel; over de gehele aarde zijn mijn schapen verstrooid zonder dat er iemand is die naar hen vraagt of ze zoekt. (Ezechiël 34:5-6)
Een opgejaagd schaap is(heel) Israël, dat leeuwen hebben opgedreven; eerst heeft de koning van Assyrië het verslonden en nu ten laatste heeft Nebukadnessar, de koning van Babel, het de beenderen afgeknaagd. (Jer 50:17)
Ik verstrooide hen onder de volken, zodat zij over de landen verspreid raakten; naar hun handel en wandel richtte Ik hen. En bij alle volken waar zij kwamen, ontheiligden zij mijn heilige naam, doordat men van hen zeide: Dezen zijn het volk des Heren, maar toch moesten zij weg uit zijn land. (Ezechiël 36:19-20 gedeeltelijk door Paulus aangehaald in Rom 2:24)
We kunnen nog vele andere teksten aanhalen die bevestigen dat de stammen van Israël (die ook wel ‘schapen’ werden genoemd) waren verstrooid. Maar God profeteerde ook over hun herstel,
In die dagen en te dien tijde, luidt het woord des Heren, zal de ongerechtigheid van Israël gezocht worden, maar zij is er niet, en de zonden van Juda, maar zij zijn niet te vinden; want Ik zal vergeving schenken aan wie Ik doe overblijven. (Jer 50:20)
en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls. (Openb 7:3-4)
En zij had een grote en hoge muur en zij had twaalf poorten en op de poorten twaalf engelen, en namen op (de poorten) geschreven, welke zijn die van de twaalf stammen der kinderen Israëls. (Openb 21:12)
Zo zegt de Here Here: Als Ik het huis Israëls bijeenverzamel uit de natiën, in wier land zij verstrooid zijn, dan zal Ik Mij ten aanschouwen van de volken aan hen de Heilige betonen, en zij zullen wonen in hun land, dat Ik aan mijn knecht Jakob gegeven heb. (Ezech 28:25)
Hosea, de profeet voor het huis van Israël, profeteerde zowel over hun verstrooiing als over hun herstel,
Eens echter zullen de kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt: Gij zijt mijn volk niet – zullen zij genoemd worden kinderen van de levende God. Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van Israël zich bijeenscharen, één hoofd over zich stellen, en optrekken uit het land; want groot zal de dag van Jizreël zijn. (Hosea 1:10-11)
Even een zijsprong: Ezechiël profeteerde hun herstel in het verhaal over de twee stukken hout in Ezechiël 37. Dit wordt vaak verschillend uitgelegd. Aan de ene kant wordt het gebruikt als “bewijs” dat de niet-Israëlieten en de Israëlieten “samen geënt” zijn en dus er redding is voor alle mensen hier en nu. Aan de andere kant wordt dit tekstgedeelte gebruikt om aan te geven dat alle verstrooide “Joden” in de toekomst weer één geheel worden. Maar hoe kan dat dan? Lees het betreffende tekstgedeelte zelf maar eens door en kijk wat daar mee bedoeld wordt.
Verder werden de Israëlieten die waren verstrooid nooit “Joden” genoemd! En het waren juist de “Joden” die Paulus vervolgden en de verspreiding van het evangelie aan heidenen probeerden tegen te houden,
welke onze twaalf stammen, door voortdurend nacht en dag God te vereren, hopen te bereiken. Om deze hoop, o koning, word ik door “Joden” aangeklaagd. (Hand 26:7)
Zoek de bijbel er maar eens op na, je zal nergens tegenkomen dat de verloren schapen van het huis van Israël, “Joden” werden genoemd. Als dat zo zou zijn, dan zouden de Joden de Joden vervolgen, want het evangelie was eerst aan de Joden gebracht.
Dit is wat we tot nu toe hebben gevonden:
- De Diaspora waren verstrooide Israëlieten onder de heidenvolken, en die niet “Joden” werden genoemd.
- De Diaspora was een eerste eeuw realiteit voor de verwoesting van Jeruzalem.
- Het herstel van de stammen van Israël was een belofte die door de profeten van Israël is uitgesproken die in de “laatste dagen” vervuld zou worden.
Maar vandaag de dag horen we een heel ander geluid:
- De Diaspora zijn de verstrooide Joden die we vandaag vinden onder de volken.
- De Diaspora is een hedendaagse realiteit die begon na de val van Jeruzalem 70 NC.
- Het herstel van de Joden is een belofte die door de Joodse profeten was uitgesproken en die in de “laatste dagen” vervuld zal worden.
We zien hier dat in het hedendaagse Joods-Christelijke denken de woorden “Jood” en “Israëliet” door elkaar gebruikt. De mensen die in Israël wonen worden gewoon Joden genoemd. Dit is zowel Bijbels als historisch gezien niet juist.
In het boek Openbaring staat dat de herstelde tien stammen van Israël zouden zijn gekocht als eerstelingen voor God,
En ik zag en zie, het Lam stond op de berg Sion en met Hem honderdvierenveertigduizend, op wier voorhoofden zijn naam en de naam zijns Vaders geschreven stonden..… Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden; zij zijn onberispelijk. (Openb 14:1-4)
Jezus is gekomen om te genezen, te vergeven, te reinigen, te bevrijden, te verlossen en je met God te verzoenen. Als deze tien stammen nu nog niet zijn hersteld als eerstelingen voor God, dan zijn ook wij vandaag dus nog niet verlost. En dat kan niet waar zijn! We kunnen niet anders concluderen dan dat een toekomstig herstel van de hedendaagse Joden niet gebaseerd kan zijn op profetische uitspraken uit het oude testament.
De apostel Jacobus bevestigde dus dat het ging om de Diaspora in de eerste eeuw, vóór aan de val van Jeruzalem. In feite was heel het evangelie gefocust op de Diaspora zoals we ook kunnen lezen in Mattheüs 10,
Deze twaalf heeft Jezus uitgezonden en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen, gaat geen stad van Samaritanen binnen; begeeft u liever tot de verloren schapen van het huis Israëls. (Matt 10:5-6)
Er is maar één huis van Israël – het huis van het noordelijke koninkrijk, de tien stammen – die waren verstrooid door de Assyriërs, eeuwen voor de val van Jeruzalem 70 NC. De hedendaagse Joden kunnen onmogelijk die mensen zijn! Ook al waren het de mensen die de verwoesting van Jeruzalem door de legers van Titus hadden overleefd, ze konden nooit tevens de Israëlieten zijn die waren verstrooid vóór de val van Jeruzalem. Gezond verstand brengt je een heel eind op weg…
En er is nog een ander groot probleem. De apostel Paulus bevestigde dat het evangelie in heel de toenmalige wereld van 2000 jaar geleden was verkondigd,
indien gij slechts wel gegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, dat gij gehoord hebt en dat verkondigd is in de ganse schepping onder de hemel, en waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben. (Col 1:23)
Maar ik vraag: hebben zij het (evangelie) dan niet gehoord? Zeer zeker: Over de ganse aarde is hun geluid uitgegaan en tot de einden der wereld hun woorden. (Rom 1:18)
We kunnen dus het volgende vaststellen:
- Het evangelie van Jezus was in eerste instantie bedoeld voor de Diaspora. (Matt 10:5-6; Jer 50:19-20; Rom 9:3-5)
- Maar het evangelie was gepredikt aan heel de wereld voor de val van Jeruzalem in 70 NC. (Col 1:23; Rom 10:18)
- Dus is het volk van de Diaspora, de Diaspora van voor de val van Jeruzalem in 70 NC.
Als de Diaspora een hedendaagse realiteit is, dan zijn wij vandaag (nog) niet gered en is onze hoop geen zekerheid. Maar als de Diaspora betrekking heeft op gebeurtenissen die zich in de eerste eeuw hebben afgespeeld, en dus de tien stammen zijn hersteld, dan zijn wij vandaag gered en is daarmee onze hoop een zekerheid.
Als we consequent zijn, dan moeten we vaststellen dat de belofte van herstel van de beide huizen van Israël (het huis van Juda en het huis van Israël) zijn vervuld, of wij zijn vandaag nog niet gered. Met de verwoesting van Jeruzalem en de oude tempel in de eerste eeuw waren zij (de beide huizen) weer één geheel geworden en was hun relatie met hun God (Yahweh) hersteld als Zijn Bruid onder een Nieuw Verbond, zoals voorspeld door de schrijver van Hebreeën,
Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen. (Hebr 8:8)
omdat het eerste verbond verouderd was verklaard (Hebr 8:13) en 70 na Christus definitief van het toneel was verdwenen. En daarmee ook Openbaring 21:3 vervuld,
Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken (12 stammen) zijn en God zal zelf bij hen zijn (Openb 21:3)
Zoals ook voorspeld door Jezus in het evangelie van Johannes,
Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. (Joh 14:20)
omdat het evangelie was gepredikt aan heel de wereld.