De grote verdrukking

Mattheüs 24:21

Er is vermoedelijk geen enkele christen die niet heeft gehoord van de “grote verdrukking”. Vanaf onze eerste dagen in het christelijke leven hebben we er over gehoord, boeken over gelezen, en zelfs films gezien. Het meeste wat we hebben gehoord is de eindtijd (eschatologie) versie van het dispensationalisme. Het leert dat op een dag Jezus onzichtbaar zal terugkeren naar de aarde om de christenen op te halen, de zgn. “opname”. Nadat God de gemeente heeft weggenomen, komt Jezus terug om af te rekenen met Israël. Daar zal een periode van 7 jaar zijn, die we de “grote verdrukking” noemen, waar in de aarde en de bewoners vernietigd worden door Gods wraak. Onder de Pre-millenialisten zijn er die verschillende beweringen op na houden m.b.t. wanneer de opname plaatsvindt, ervoor, middenin of erna. Er zijn zelfs christenen die voedsel opgeslagen hebben voor de komende hongersnood tijdens de grote verdrukking. Zij geloven duidelijk niet in de opname vooraf aan de grote verdrukking. Na de grote verdrukking zal Christus terugkomen en het duizendjarig rijk zal een aanvang nemen, een fysieke aards Koninkrijk, waar de christenen met Jezus zullen regeren. Aan het einde van het duizendjarig rijk komt er opstand en dan komt Jezus voor de laatste keer om de oordelen uit te voeren en dan komt er een nieuwe hemel en nieuwe aarde.

Het hele schema van de eindtijd volgens het dispensationalisme, die vandaag veel populariteit geniet, heeft geen wortels in de historische christelijke Bijbelse interpretatie. De Grote verdrukking was de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinse legers in het jaar 70 na Christus. Dit is ook de overtuiging geweest van de christenen door heel de geschiedenis van de gemeente tot ongeveer een 160 jaar geleden. Is de grote verdrukking iets dat ons bedreigt in de toekomst of is het al gebeurd? Spreekt Mattheüs 24 over een gebeurtenis in de toekomst, of is het gebeurd in het leven van de discipelen? De grote verdrukking is geweest, en is voorbij. Het speelde zich af in de eerste eeuw.

Nog even ter herinnering, Jezus antwoordde de discipelen n.a.v. vragen over de verwoesting van Jeruzalem. Ze wilden weten wanneer Jeruzalem verwoest zou worden, en welke tekenen het einde van de eeuwen en Zijn komst vooraf gingen. Tot dusver hebben we gezien dat twee tekenen in de eerste eeuw zijn vervuld aan de discipelen: het evangelie gepredikt aan alle volken en dat ze de gruwel der verwoesting zouden zien. Na te hebben gesproken over de gruwel der verwoesting (Jeruzalem omringd door de legers), spreekt Jezus over de grote verdrukking:

“Want dan er zal een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.” (Mattheüs 24:21)

“Dan” is wanneer? Binnen een paar duizend jaar? Het woordje “dan” heeft betrekking op de context van de verzen 15-20, wanneer je de gruwel der verwoesting ziet waar Lucas laat zien dat dit Jeruzalem is, omsingeld door legers. We hebben al gezien dat dit gebeurde in het jaar 67 na Christus, toen Cestius Gallus, de Romeinse generaal, Jeruzalem belegerde. De grote verdrukking is geen gebeurtenis die voor ons bestemd is. Het was “dan”, gedurende de belegering van Jeruzalem door de Romeinen in de eerste eeuw. Dit wordt nog eens duidelijk als we kijken naar de parallel tekst in Lucas,

“Zodra gij nu Jeruzalem door de legerkampen omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is. laten dan die in Judea zijn, vluchten naar de bergen, en die binnen de stad zijn, er niet binnengaan, want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn.” (Lucas 22:20-24)

Let speciaal op vers 23 waar wordt gezegd dat de verdrukking komt op het “land”. Dit “land” en dit “volk” zijn Jeruzalem en de eerste eeuw Joden, en niet een toekomstige wereld. Vers 24 verteld ons in detail wat er tijdens de grote verdrukking gebeurd. Daar komen we straks nog even op terug. We kijken eerst nog even naar het volgende vers,

“want dit zijn de dagen van vergelding, waarin alles wat geschreven is, in vervulling gaat.”      (Lucas 21:22)

Lucas vertelt ons hier dat alles wat geschreven is, in vervulling gaat bij de verwoesting van Jeruzalem. Wat bedoelt hij daarmee? “Alles wat geschreven is,“ refereert naar profetieën. Alle profetieën moesten vervuld zijn met de verwoesting van Jeruzalem. Daniël verteld ons hetzelfde:

“Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profetie te bezegelen en iets allerheiligst te zalven.” (Daniël 9:24)

Daniël was verteld dat 70 weken waren bepaald voor zijn volk Israël, en de stad Jeruzalem. Aan het einde van deze profetische tijdsperiode, beloofde God dat er zes dingen voltooid zouden worden. Eén van de dingen die Daniël was verteld dat zou gebeuren aan het einde van die periode, was dat God “gezicht en profetie zou bezegelen”. De Hebreeuwse schriftgeleerden zijn het eens over de betekenis van “gezicht en profetie te bezegelen”, zij zeggen dat dit het einde en complete vervulling van alle profetieën  betekend.

Daniëls profetie vertelt de tijd wanneer het geven van profetieën op zou houden en de profetieën die zijn gegeven, allemaal vervuld zouden zijn. Wanneer zou dat zijn? Daniëls profetie eindigt met de verwoesting van Jeruzalem waarvan we weten dat dit gebeurde in het jaar 70 na Christus:

“En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en een volk van een vorst die komen zou, zal de ‘stad en het heiligdom’ te gronde richten; maar zijn einde zal zijn in de overstroming; tot het eind toe zal er strijd zijn: verwoestingen waartoe vast besloten is.” (Daniël 9:26)

Lucas zegt dus hetzelfde als wat Daniël zei, dat op het moment dat Jeruzalem verwoest is, alle profetieën vervuld zullen zijn. Welke profetieën zitten daar ook bij? Dat is inclusief de profetie van de tweede komst, de opstanding, de nieuwe hemel en aarde, en verder alle profetieën die aan Israël gegeven zijn, zullen allemaal vervuld zijn tot op het moment dat Jeruzalem is verwoest.

“Te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat; en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe. Maar in die tijd zal uw volk verlost worden: al wie in het boek geschreven wordt bevonden.” (Daniël 12:1)

Hebben we dit niet eerder gehoord? Jazeker, we hebben het zojuist gelezen in Mattheüs:

“Want dan er zal een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.” (Mattheüs 24:21)

Nou, let op de volgende tekst van Daniël:

“Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwige leven, en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. (Daniël 12:2)

Dit is de opstanding van de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen, en dat gebeurd op het moment van de verwoesting van Jeruzalem, ook volgens Paulus gebeurde dit bij de tweede komst:

“indien het inderdaad recht is bij God, aan uw verdrukkers, verdrukking te vergelden, en aan u die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen.” (2 Thessalonicenzen 1:6-8)

Hier verbindt Paulus de verwoesting van Jeruzalem, de dagen van vergelding, met de tweede komst van Jezus Christus. Het is zo belangrijk dat we dit goed begrijpen. De voleinding van het verlossingsplan, de vervulling van alle profetie, was verbonden met de verwoesting van Jeruzalem, en zo werd deze “eeuwwisseling”, van oude verbond naar nieuwe verbond,  een levensveranderde gebeurtenis.

Laten we nu eens onderzoeken wat er precies gebeurde in het jaar 70 na Christus en kijken of het echt wel de “grote verdrukking” en “de dagen van vergelding” zijn. Omdat de meeste christenen niet bekend zijn met de gebeurtenissen van 70 na Christus, kunnen ze ook niet begrijpen wat de grote verdrukking eigenlijk inhoud. De Bijbel voorspelt alleen de gebeurtenissen van de val van Jeruzalem omdat geen van de Bijbelboeken was geschreven na 70 jaar na Christus; dus om uit te zoeken wat er in die tijd gebeurde moeten we terug in de historie.

Het merendeel van de geschiedenis waar we naar gaan kijken komt van Josephus, een Jood, die leefde en schreef in de tijd van de verwoesting van Jeruzalem. Josephus, geen christen, was het eens met de woorden van Mattheüs 24:21, dat de oorlog met de Romeinen, de grootste was van alle oorlogen ooit gevoerd. Wat was de oorzaak van de oorlog? De meeste mensen denken dat de Romeinen gewoon besloten hadden de Joden te vernietigen, en dus belegerden ze Jeruzalem en verwoesten het. Maar dit is niet het geval, kijk maar eens wat Daniël zegt in hoofdstuk 9:

“En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is; en een volk van een vorst die komen zou, zal de ‘stad en het heiligdom’ te gronde richten; maar zijn einde zal zijn in de overstroming; tot het eind toe zal er strijd zijn: verwoestingen waartoe vast besloten is.” (Daniël 9:26)

Wie is de vorst die komen zou?

“Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken en tweeënzestig weken lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden.” (Daniël 9:25)

De gezalfde is, een vorst (vers 25), die zal worden uitgeroeid (vers26), Christus is dus de enigste “vorst” in de hele context. En het volk van een vorst spreekt over het Joodse volk en die waren degenen die verantwoordelijk waren voor de verwoesting van de stad Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 na Christus. Rome had deze oorlog niet geïnitieerd. De Zeloten in Jeruzalem hadden de Joden opgestookt om te rebelleren tegen Romeinse overheersing en te stoppen met het betalen van belasting. Wat zei Jezus ook weer over de belasting: geef aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is (Mattheüs 22:21). Paulus vertelde hetzelfde:

“Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God, en die er zijn, zijn door God ingesteld. Wie zich dus tegen de overheid verzet, wederstaat de instellingen Gods, en wie dit doen, zullen een oordeel over zich brengen. “(Romeinen 13:1,2)

Ze luisterden niet naar Jezus of Paulus. De Joden stopten met betalen van belasting en kwamen in opstand tegen de Rome. Een steeds terugkerend thema in het werk van Josephus over de Romeinse oorlog is de duidelijke aantijging, dat de Joden zelf de oorlog zijn begonnen. Ze weigerden ook nog langer te offeren aan Caesar. Josephus zei, dat dit het begin van de oorlog was.

Tijdens de belegering was de stad vol van verdorven mensen. De stad was vol goddeloosheid, er woedde een complete burgeroorlog. Hier een kleine samenvatting uit de rapportage van Josephus:

“Vele mensen wilden de stad verlaten maar kregen er de kans niet toe. De Zeloten hadden elke poort afgegrendeld en iedereen waarvan ze maar even dachten dat die wou overlopen naar de Romeinen werd doodgeslagen. De rijke mensen lieten ze vaak na betalen van grote sommen geld door, terwijl de armen die geen geld hadden werden bestempeld tot verraders en werden doodgeslagen. De Zeloten werden steeds barbaarser, ze lieten niet toe dat de doden begraven werden, en als mensen dat toch probeerden sloegen ze die ook dood, de stad lag vol met lijken die lagen te rotten onder de hete zon. Ze oefenden een ware terreur uit, mensen in gevangenissen werden gemarteld, ze vertrapten de wetten en met hun eigen handen ontwijdden ze de tempel. De profeten die voorspelden dat de stad genomen zou worden en het heiligdom in de brand gestoken zou worden werden uitgelachen en vervolgd. Ofschoon de Zeloten hier niet aan twijfelden, gingen ze door met hun terreur en gingen zo hun eigen ondergang tegemoet.”

In het licht wat Josephus zei over de opgestapelde lijken die in de straten lagen te rotten in de zon, luister eens naar de profetie van Amos:

“Aldus deed de Here HERE mij aanschouwen: Zie, een korf met rijpe vruchten. Toen zeide Hij: wat ziet gij, Amos? En ik zeide: een korf met rijpe vruchten. Daarop zei de HERE tot mij: rijp is het einde van Israël, mijn volk. Ik zal het voortaan niet meer sparen. De tempelzangen worden tot weeklacht op die dag, luidt het woord van de Here HERE. Talrijk zijn de lijken! Allerwegen werpt Hij ze neder! Stil. Hoort dit, gij die fel zijt op de arme,om de weerlozen des lands te vernietigen,” (Amos 8:1-4)

Waarom gebeurde dit met Israël? Ze hadden het verbond verbroken met hun God. Ze hadden God verlaten en ondergingen daarom hun verbondsoordeel.

“Maar indien gij niet luistert naar de stem van de Here, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen,die ik u hedenopleg, naarstig onderhoud, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen.” (Deuteronomium 28:15)

“Zoals de Here er behagen in had om u wel te doen en u talrijk te maken, zo zal de Herre er behagen in hebben om u te gronde te richten en te verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit uw land, dat gij in bezit gaat nemen. (Deuteronomium 28:63)

Josephus verteld ook over de vernietiging van een immense hoeveelheid opgeslagen koren en andere provisies door de Zeloten, zodat mensen geen keus hadden dan te vechten of te sterven. Dit was ook de directe oorzaak was van een verschrikkelijke hongersnood, die ongelofelijk veel Joden het leven kosten. Deze hongersnood gedurende de grote verdrukking was voorspeld door Ezechiël en door Johannes in het boek Openbaring:

“En de spijze die gij eten zult, zal afgewogen zijn: twintig sikkels per dag; op vaste tijden moet gij die eten. Ook een afgemeten hoeveelheid water zult gij drinken: een zesde van een hin; op vaste tijden moet gij die drinken. Als een gerstekoek zult gij dat alles eten en gij zult die koeken voor hun ogen bakken op de gedroogde uitwerpselen van de mensen. (Ezechiël 4:10-12)

“En toen Hij het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; breng geen schade toe aan de olie en de wijn.” (Openbaring 6:5,6)

De weegschaal is het symbool voor een hongersnood. Deze hongersnood vernietigde vele levens in Jeruzalem. Na het paard van de hongersnood komt het paard van de dood.

“En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daar op zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren op de aarde. (Openbaring 6:7,8)

De geschiedenis die door Josephus is vast gelegd, bevestigen deze vreselijke profetieën. De honderdduizenden lijken van de verhongerden werden over de muren gegooid, in openbare huizen opgeborgen, in hopen opgestapeld voor de poorten, ouders die hun kinderen opaten, onbeschrijfelijke tonelen.

Luister opnieuw naar de verbondsvloeken van Deuteronomium:

“In de benardheid en benauwdheid, waarmede de vijand u kwellen zal, zult gij de vrucht van uw eigen schoot eten, het vlees van de zonen en dochters, die de Here, uw God, u geven zal.” (Deuteronomium 28:53)

“zelfs niet de nageboorte uit haar schoot noch de kinderen, die zij baart, want bij gebrek aan alles zal zij die in het geheim eten, in de benardheid en benauwdheid, waarmede uw vijanden u in uw steden kwellen zal.” (Deuteronomium 28:57)

Ik hoop dat je nu de woorden van Jezus begint te begrijpen in Mattheüs:

“Want dan er zal een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.” (Mattheüs 24:21)

Vele Joden die uit de stad vluchten werden door de Romeinen opgepakt en gekruisigd. Er werd verteld dat er een gigantische hoeveelheid goud zich in de tempel bevond. Ook ging het gerucht rond dat veel Joden kostbare voorwerpen hadden doorgeslikt. De Romeinen, belust op goud,sneden de buiken van veel deserteurs open op zoek naar kostbare voorwerpen.

Israël had Jezus gekruisigd en in het openbaar riepen hun eigen oordeel over hun uit: “En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!” (Mattheüs 27:25) Gods oordeel over Israël in het jaar 70 na Christus bevestigde hun misdaad, de kruisiging van Jezus. Deze kruisiging was de ergste misdaad in de geschiedenis, dus hun straf was ook de ergste straf in de geschiedenis. Om aan de grote verdrukking een andere invulling te geven, bagatelliseer je deze immense misdaad van die generatie.

De stad Jeruzalem, eens de stad van vrede, was een toneel van verschrikkelijk geweld geworden. Alles veranderde in een woestenij, onbeschrijfelijke tonelen van honger, ziekten, gewonden, doden, rottende lijken, hebzucht, roof, brand, vernietiging, vol maniakken, kannibalen, in een woord een hel. Titus was afschuwelijk wraakzuchtig, elke dag werden er 500 gevangen vluchtelingen gekruisigd in het zicht van de inwoners van de stad, dit ging net zo lang door tot er in heel de omgeving geen hout meer te vinden was.

We moeten ons realiseren hoe groot de omvang van de grote verdrukking over Israël was. Het waren niet alleen de mensen in Jeruzalem die het lijden ondergingen en stierven, maar ook heel Palestina leed onder de grote verdrukking, heel het land voelde het oordeel van God. Josephus zei, “Er was geen Syrische stad te vinden waar ze niet de Joodse inwoners ombrachten, en ze werden als meer vijandig beschouwd dan de Romeinen.” Het is twijfelachtig of er ooit voor of na die tijd er zo een  meedogenloze slachting en zo een genadeloze verwoesting is geweest als dat er toen was. Van de lokale kerken in Klein-Azië tot de grenzen van Egypte was het land één slachthuis, stad na stad geruïneerd, in brand gestoken, hele steden onbewoonbaar gemaakt. De verwoesting van Jeruzalem was veel meer dan de verwoesting van een stad. Jeruzalem en de tempel was het centrum van aanbidding van de ene en waarachtige levende God. Met zijn verwoesting kwam een verbondsverandering tot stand. Gods Koninkrijk was van hun afgenomen, en niet langer zouden de heidenen regeren over het Koninkrijk van God want Zijn Koninkrijk was nu een geestelijk Koninkrijk, niet binnengaan door een fysieke geboorte maar door een geestelijke geboorte . De oude hemel en aarde van het Judaïsme waren vernietigd en de nieuwe hemel en aarde van het Geestelijke Israël werden daar bekrachtigd. Het gaf de voleinding der eeuwen, de laatste der dagen aan. God had doelbewust de fysieke tempel vernietigd, samen met de genealogische archieven die het nageslacht van Aaron kwalificeerden om als priester te dienen, en de stad Jeruzalem. Het oude systeem van aanbidding was voor altijd voorbij, over en uit.

De verwoesting van Jeruzalem was niet de uitvoering van zo maar een plaatselijk oordeel, het was een verbondsoordeel, let op wat Jezus zei:

“opdat over u kome al het rechtvaardig bloed, dat vergoten werd op aarde, van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar. Voorwaar, Ik zeg u: al deze dingen zullen komen over dit geslacht.” (Mattheüs 23:35,36)

Het oordeel over Jeruzalem was niet zo maar een oordeel, het ging helemaal terug tot aan Abel. Het bloed van Abel was gerechtvaardigd door Gods oordeel over Jeruzalem.

Het was meer dan de val van een stad, het was de voleinding der eeuwen. En dat is waarom Jezus zei dat er een grote verdrukking zal zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.

Ik vraag je, hoe kan men zeggen dat er in de toekomst een verwoesting van Jeruzalem zal plaatsvinden die hetzelfde of nog groter dan die in het jaar 70 na Christus? Jezus zei, dat er zoiets als er geweest is, er nooit meer zal zijn. De grote is verdrukking geweest, ligt achter ons, en is geschiedenis. Met de verwoesting van Jeruzalem kwam de vervulling van alle profetieën. Wij leven in een eeuw van het nieuwe verbond die nooit zal eindigen, het nieuwe Jeruzalem, de nieuwe hemel en aarde van Openbaring 21 en 22.