Nieuwe Hemel en Nieuwe Aarde
Openbaring 21:1-3 is een beschrijving van het koninkrijk van Jezus Christus. Het nieuwe Jeruzalem is de gemeente, is de bruid van Jezus Christus zoals door Paulus beschreven in Galaten 4.
“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerst aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.” (Openbaring 21:1)
Jezus zei in Mattheüs 5 en Mattheüs 24 dat de hemel en de aarde voorbij zouden gaan, we zien dit ook in 2 Petrus 3. Hemel en aarde in de Bijbel in dit soort contexten spreekt niet van de planeet aarde of letterlijk de hemel, of lucht, wolken of atmosfeer. Deze uitdrukking geeft het verbondsvolk van God weer. Dat mag eerst vreemd lijken, maar wanneer je Bijbelteksten leest zoals Jesaja 51:16, 17 en Jesaja 1:1-2 en nog wel meerdere teksten zoals deze, die duidelijk stellen, dat toen God de natie oprichtte als zijn speciaal verbondsvolk, Hij de hemel en aarde vestigde. En Hij zei dat heel duidelijk. Stel voor dat de ‘hemel’ God voorstelt en de ‘aarde’ als land, (het Hebreeuwse woord wat hier in de context voor aarde is gebruikt, is ‘eretz’ en betekend eigenlijk ‘land’ en niet aarde). Wanneer wij westerlingen met de ‘aarde’ altijd de ‘wereldbol’ invullen dan gaat er iets niet goed. Dit is iets wat de profeten in het oude testament nooit in gedachten hadden en dus ook niet in het nieuwe testament wanneer je het woord ‘gé’ (het Griekse equivalent van ‘eretz’) gebruikt. Ze hadden het over het land Israël. Overal zien we het woord ‘aarde’, waar grond, land of wereld mee bedoeld wordt, afhankelijk van de context. Zo krijgen we een ‘wereld’ beeld, daar waar dat niet de bedoeling is. We moeten goed begrijpen dat de Bijbel zich bezig houd met Israël, niet met China, Europa of Amerika etc…. Ik zeg niet dat de Bijbel niet van toepassing is op ons, van wat Jezus heeft gedaan voor de rest van de wereld, natuurlijk, dat is het ‘goede nieuws’. Maar ik wil zeggen dat de bijbel in de eerste plaats is geschreven aan het Hebreeuwse volk. En dat er toepassingen en implicaties zijn voor de rest van de wereld, dat is een ander verhaal. Voor nu zijn we alleen maar geïnteresseerd voor deze studie wat de Bijbelteksten hier betekenen. In de eerste eeuw kregen de chinezen het boek Openbaring ook niet te zien, het was ook niet voor hun bestemd. De dingen die in Openbaring staan betroffen alleen etnisch Israël, het etnisch Israël voor wat betreft dan alleen nog maar het Jeruzalem en zijn directe omgeving. De Joden waren door de diaspora verspreid over heel de wereld, maar dit betrof alleen die Joden die toen woonden in Jeruzalem, Judea etc.…
“En ik zag de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan”.
We gaan even terug naar Openbaring hoofdstuk 20,
“En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden.” (Openbaring 20:11)
Als de hemel en de aarde nu het overspelige oude verbondsvolk Israël voorstelt dat vernietigd zou worden, is het dan niet zo dat deze ‘wegvluchtten’ hier bij het witte troon oordeel? Daarom gaat het ook verder, boeken werden geopend, mensen geoordeeld naar hun werken/daden, en ze werden in de ‘poel des vuurs’ gegooid, vernietigd dus. Vuur vernietigd namelijk. Kijk maar eens naar de gelijkenis van Jezus over de oogst aan het “einde van de eeuwen” (Mattheüs 13:24 ev). Hij zegt dat het koren (dat zijn zij die in Christus geloven) wordt vergaderd in de schuren (dat is de gemeente) en het onkruid wordt in bossen verzamelt en met vuur verbrand. Dus de schuur is een goede plaats, het vuur een slechte plaats, een plaats van vernietiging, totale verbranding, er blijft niets van over. Daarom zegt Jezus ook, alzo lief had God de wereld,…. de wereld is de wereld van het oude verbondsvolk, kijk maar eens wat Johannes daar over zegt,
“Jezus antwoordde hem: Ik heb vrijuit tot de wereld gesproken; Ik heb voortdurend in de synagoge geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen, en in het verborgene heb ik niets gesproken.” (Johannes 18:20)
…..waarin Hij de wereld, de Joden noemt. Hij ging niet naar Australië, China etc.. De wereld waar God in geïnteresseerd was, die Jezus hier noemt, is de orde van het verbondsvolk van God, hun cultuur, hun maatschappij, hun samenleving. Dat is de wereld waar het oude en het nieuwe testament om draait. Er zijn toepassingen voor de rest van de wereld, natuurlijk, maar de wereld waar het nieuwe testament het over heeft is de wereld van het Judaïsme, de Hebreeuwse wereld, de wereld van het oude verbond van Gods representatieve volk in het Midden Oosten in die tijd. Dus hemel en aarde zijn voorbijgegaan, het oude verbondssysteem opgeheven, het Mozaïsche tijdperk voorbij, dat is precies wat er gebeurde. En in context met Mattheüs 24 spreekt Jezus over de verwoesting van Jeruzalem en de overspelige Joden en dan zegt Hij:
“De hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbij gaan.” (Mattheüs 24:35)
M.a.w. het oude verbond zal verdwijnen maar het nieuwe verbond zal nooit meer gaan verdwijnen. Lees wat Jesaja in hoofdstuk 51 zegt:
“Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en met de schaduw mijner hand heb ik u bedekt, Ik, die de hemel plant en de aarde grondvest en tot Sion zegt: Gij zijt mijn volk.” (Jesaja 51:16-17)
‘Mijn woord’, dat stelde dat stelde het oude verbond voor en Jezus zei, dat verbond zal voorbij gaan, hemel en aarde, dat woord van God zal voorbij gaan, maar Mijn woord, dat is het nieuwe verbond, dat zal nooit voorbij gaan. Wat zei Johannes ook weer:
“want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.” (Johannes1:17)
Jezus is de ultieme vervulling, de completering van ‘alle dingen‘, de ‘inwijding’ en de ‘instelling’ van wat er komen moest. Denk eens aan de verheerlijking op de berg, wat zagen de discipelen daar. Ze zagen Jezus, het nieuwe verbond en ze zagen Mozes en Elia, de wet en de profeten, dat is het oude verbondssysteem. Ze zien daar dus het ‘nieuwe verbond’ en het ‘oude verbond’ staan. En Markus verteld ons dat er een wolk kwam en toen die wegging, waren Mozes en Elia verdwenen. Jezus was alleen achtergebleven toen er een stem uit de hemel kwam die zei:
“Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb, hoort naar Hem!” (Mattheüs 17:5)
M.a.w. het oude voorbij, het nieuwe gekomen. Jullie Joden, die bijna elke dag naar de synagogen gaan, de wet voorlezen, besnijden, offeren, etc.. Hij zei, de vervulling van dat alles is hier, Jezus Christus, jullie zullen vanaf nu aan naar Hem horen. De synagogen hebben afgedaan, priesterschap heeft afgedaan, de farizeeërs, de sadduceeërs, de rabbi’s, etc..allemaal voorbij. Hemel en aarde zijn voorbijgegaan, m.a.w. Gods hemel over de oude aarde, God over het oude land, de oude verbondsrelatie tussen God en Israël voorbij, de nieuwe hemel en aarde bevestigd, door God bekrachtigd, Zijn bestuur over Israël in het heilige land, God over land, hemel over aarde, een nieuwe verbondsrelatie, de ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’….
Openbaring 21: toen zag ik de ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’, dat is de gemeente, een nieuw verbondsgemeenschap, want de eerste hemel en aarde gingen voorbij. Is dat de eerste hemel en aarde van Genesis 1? Ik denk van wel. Maar hier boven zeiden we zojuist, dat toen God de hemel en aarde plantte, Hij de Israël vestigde. Dat is correct, maar toen Jezus vertelde over de overspelige Joden, die de profeten die God naar Israël zond stenigden en doden, dan gaat Hij helemaal terug naar Abel. M.a.w. Abel, was volgens Jezus deel van het verbondsvolk. Alleen omdat ze in die tijd niet ‘Israël’ heetten, betekent op zich niets. Israël is een naam die God gaf aan een man die Jacob heette en die Hij later veranderde in Israël, wat betekent: ‘hij, die regeert met God’. Door heel het boek Openbaring en door heel het nieuwe testament wordt ons verteld dat de gemeente nu regeert met Jezus Christus. ‘We zijn met Hem gezeten in de hemelse gewesten’, wat betekent dat wij, samen met gelovige Israeliëten, het nieuwe Israël zijn, het ware Israël, die regeren met God. Waarom veranderde God de naam van Jacob, van verleider, leugenaar, naar ‘hij, die regeert met God’? Wel, omdat hij een verbondsman van God is geworden, omdat God zei, Ik wil jou een naam geven die daar bij past. Israël is eigenlijk maar een naam. Het is een vertegenwoordiging van een verbondsvolk. Paulus noemt christenen, kinderen van Abraham, omdat zij hetzelfde geloof hadden dat Abraham had, en het werd hun toegerekend als gerechtigheid. Adam betekent man, dat is wat het Hebreeuwse woord betekend en Eva betekend moeder. In essentie, wat je in de eerste drie hoofdstukken van Genesis hebt, is de Vader en Moeder van het verbondsvolk, de eerste Patriarch en Matriarch van het verbondsvolk van God. Jezus betrekt Abel in het oorspronkelijke verbondsvolk van God. In Mattheüs 23 spreekt Jezus tot de Hebreeuwse heersers van die dagen:
“Daarom, zie, Ik zend tot u (de overspelige Joden) de profeten en wijzen en schriftgeleerden (allemaal bekeerde Joden). Van hen zult gij sommigen doden en kruisigen (zie Handelingen) en van hen zult gij anderen geselen (Paulus etc.) in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad, opdat over u (de overspelige Joden) kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde (niet planeet aarde, maar de aardbodem), van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar. Voorwaar ik zeg u, al deze dingen zullen komen over dit geslacht (de overspelige Joden).” (Mattheüs 23:34-36)
Let op, daar staat: al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op ‘aarde’; het bloed van de profeten werd toch niet vergoten over heel de planeet aarde, heel de wereldbol? De vertalers hebben daar dus aarde neergezet waar meestal de aardbodem van het heilige land mee bedoeld wordt en niet planeet aarde. Want daar was het bloed vergoten, veelal in het land Israël, Palestina en niet over geheel de aarde. Waarom betrekt Jezus tussen al die profeten Abel daar ook bij in? Jezus was een Jood, een Israëliet, een Hebreeër, en Hij wordt de laatste Adam genoemd. Hij kwam voor het Joods volk, om recht te zetten wat krom was geworden, om ze te herstellen naar een plaats die hen was beloofd. Herstel van wat? Herstel van wat Adam had voor de zondeval. Daarom wordt Jezus de laatste Adam genoemd. De eerste Adam verloor de verbondszegen en Jezus de laatste Adam herstelde dat. En, we spreken over de laatste Adam, dat betekent dat er niet nog één komt, daarom is Zijn komst voor eeuwig. De eerste, was de eerste Adam, wat betekend dat er nog één kwam. De laatste, is de laatste Adam in het laatste verbond, in de laatste dagen van het Hebreeuwse volk, daarom noemen we dit ook de verbonds-eschatologie. De laatste dagen, de eindtijd van de Bijbel gaat over het Hebreeuwse volk, het verbondsvolk, van Adam tot Jezus.
“En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan, en de zee was niet meer.” (Openbaring 21:1)
Johannes haalt hier Jesaja 65 aan. Het hele boek Openbaring citeert rechtstreeks Bijbelteksten uit het oude testament, omdat het geschreven is aan de Joden. Zij zouden onmiddellijk begrepen hebben wat Johannes hier in elk vers zei. Voor ons westerlingen is dat moeilijk, wij zijn niet opgegroeid in de synagoge zoals de Joden, die van kindsbeen af de Thora hoorden, Bijbelteksten uit hun hoofd leerden, zelfs hele boeken leerden. Ze waren als het ware doordrenkt met profetisch taalgebruik met al z’n metaforen en symboliek. Dus het was geschreven aan hen, niet aan ons. Als je het oude testament met z’n symboliek niet goed leest zul je ook het nieuwe testament en Openbaring niet goed kunnen lezen. We laten onze eigen interpretatie er op los, zoals al velen doen. Het einde komt, einde is in zicht, einde wereld in zicht……en het komt maar niet, omdat ‘het einde’ niet het einde is waar de Bijbel over spreekt. Belangrijk dus.
Jesaja 65 en 66 spreekt over de nieuwe verbondsschepping, wanneer het koninkrijk van God komt. Jesaja profeteert erover en Johannes zei hier: nu is het zover, hier is het! Hij zei de eerste hemel en aarde zijn voorbijgegaan en de zee was niet meer. De zee stelt de heidense volken voor, aan de andere kant van de zee, vanuit Israël uit gezien. Altijd als er schepen over de zee aankwamen, kwamen de heidenen. God refereert naar de heidenen als de eilanden en de zee en God zei dat hij monsters die in de zee leefden zou vernietigen. In het oude testament worden bijvoorbeeld Faro en de koning van Babel voorgesteld als slangen, draken en beesten. Dit zien we ook verder in Openbaring en het nieuwe testament als de overspelige Joden worden voorgesteld als de draak, het beest, de slang, en satan. In het oude testament werden daar de vijanden van Israël mee vergeleken die door God werden vernietigd. Paulus zegt dat ook, er zijn geen Joden en heidenen meer, dat is allemaal weg, er is één nieuwe mens, in christus. Dus wat Johannes hier zegt, is dat het oude verbond is voorbijgegaan en er zijn geen heidenen meer zijn. In de gemeente van Jezus Christus zien we geen Jood of heiden meer, we zijn allen één in Christus. Het zijn allemaal metaforen en zinnebeelden.
“En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is.” (Openbaring 21:2)
Paulus vertelt ons duidelijk in Efeze dat de gemeente de bruid van Jezus Christus is. Dus het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel komt, dus van God komt, is een hemelse stad. En net zoals het aardse Jeruzalem de stad van de Joden was, waar de tempel was, waar God aanwezig was, stelde dit nieuwe Jeruzalem nu de aanwezigheid van God voor, omdat Jezus in zijn mensen woont, door de Heilige Geest.
Dus vervolgen we nu de metafoor met Johannes die een engel ziet, die hem een visioen geeft. Hij is in de geest en ziet visioenen als metaforen en zinnebeelden die God hem laat zien van dingen die spoedig staan te gebeuren m.b.t. Israël. Hij zag Jeruzalem komen uit de hemel, zie ook Hebreeën 12, waar de Hebreeuwse schrijver in de eerste eeuw tegen de joodse christenen zegt: ‘jullie zijn gekomen tot het nieuwe Jeruzalem tot de berg Sion’. Niet tot de berg Sinaï, dat was het oude verbond, hij zei jullie leven nu op de berg Sion, niet meer onder het oude testament, onder de wet, het oude verbondssysteem, maar onder de wet van Christus, het nieuwe verbondssysteem. Hier zie je het, de berg Sion tegenover de berg Sinaï, metaforen, die verbondskoninkrijken voorstellen. Lees Gelaten 4 en kijk wat Paulus doet met metaforen m.b.t. Sara en Hagar, en Isaac en Ismaël etc.
Hier zien we dus een bruiloft, de gemeente is getooid als een bruid, de hele stad is getooid als een bruid. Hoe kan de hele stad als een bruid getooid zijn en als het letterlijk is, naar beneden komt in een trouwjurk? Later gaan we zien dat Jeruzalem zelfs gekleed is als een hogepriester. Hier zien we dus een beeld dat gaat over een bruiloft. Jezus vertelde een aantal gelijkenissen over trouwen, omdat Hij wist dat Hij binnenkort met een ander ging trouwen, een nieuw volk, een nieuwe bruid, het heilig overblijfsel (de 144.000), het ware Israël, aangevuld met ‘heidenen’ die geen heidenen meer zijn. En hier wordt over dit trouwen gesproken, Mattheüs 22, de gelijkenis van de het bruiloftsmaal, Mattheüs 25, de gelijkenis van de tien maagden die wachten op de bruidegom.
Toen bij zijn tweede komst, toen Jezus het hele oude verbondssysteem vernietigde, (z’n overspelige vrouw stenigde, het overspelige deel van Israël), trouwde Hij vervolgens met de gemeente, het nieuwe Israël, het ware Israël, het Israël Gods (Gelaten 6:14-16) en Hij bracht ze in zijn Vaders huis. Zie je, het is allemaal Joods, allemaal ingepakt in metaforen, het is Hebreeuwse eschatologie. Let op, als Jezus nog niet was teruggekomen, dan was Hij niet met zijn nieuwe Israël getrouwd, dan waren zij het nieuwe verbond nog niet ingegaan en ook nog niet naar de hemel gegaan toen ze stierven. Dus als Hij niet teruggekomen is (Hij sprak tegen Petrus, tegen de 12 discipelen), waar zijn ze dan vandaag? Hij kon ze niet meegenomen hebben in Zijn koninkrijk en ook niet met Hem in de hemel zijn zo lang Hij nog niet was terug gekomen. Zijn ze ergens in de ruimte, en wachten ze totdat Jezus terugkeert ergens in de toekomst naar de planeet aarde, zodat ze dan daar kunnen zijn waar Hij is? Slaapt hun ziel ergens? Dat zie ik nergens in de Bijbel. Terug naar Openbaring:
“En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volk zijn en God zal zelf bij hen zijn,…” (Openbaring 21:3)
De tabernakel was de plaats waar Israël God aanbad, daar waar ze hun zonden beleden en deze bedekt werden, waar de priesters de plaats in nam van de 12 stammen van Israël, het was de plaats waar Gods heerlijkheid aanwezig was, het was de plaats waar de hemel de aarde raakte. Hier heb je weer de hemel en de aarde van het Hebreeuwse volk. ‘En ik hoorde een luide stem zeggen: zie de tabernakel van God is bij de mensen en zij zullen zijn volk zijn en Hij zal bij hun wonen’, dit is rechtstreeks aangehaald uit het boek Jeremia 31 waar hij zegt dat wanneer het nieuwe verbond er is ‘Hij voor altijd hun God zal zijn en zij zullen voor altijd Zijn volk zijn’ (Jeremia 31:33). Geen rebellie meer in het nieuwe Jeruzalem en het nieuwe verbond omdat in de gemeente van Jezus Christus, het nieuwe Jeruzalem, mensen leven in die ‘opnieuw geboren’ zijn.
Het is niet meer het Israël van het oude verbond, het vleselijk Israël in de (oude) verbondsrelatie: uit de verbondsrelatie, terug in verbondsrelatie, weer uit de verbondsrelatie enz., een ‘heen en weer’ gaan in hun verbondsrelatie met God. Zij waren in het oude Jeruzalem, ze rebelleerden tegen God, de vijanden kwamen, die straften hun en namen ze gevangen, maakte hun tot slaven, voerden hun in ballingschap, vervolgens schreeuwden ze het weer uit, en dan kwam God weer, die bevrijdde hun weer en bracht ze weer terug in Jeruzalem. Dat is allemaal voorbij, dat is niet meer.
In het nieuwe verbond zullen we altijd Gods volk zijn en Hij onze God, geen straffen meer, geen oorlogen meer met volken, geen vloeken meer. In Christus is overal mee afgerekend, Hij is alles in allen, de zonden vergeven. We wandelen met Hem, natuurlijk we struikelen of vallen wel eens maar God komt niet om ons weer eens te straffen, om ons af te snijden van het verbondsvolk van God. Lees Deuteronomium 28-32 maar eens, dat was wat God het volk Israel in het vooruitzicht stelde als ze rebelleerden tegen God. Wij leven niet onder dat systeem, die ‘hemel en aarde’ zijn voorbijgegaan.
Wel is het belangrijk om bij de hebreeuwse eschatologische context te blijven van het boek openbaring. De tekst ‘zie de tabernakel van God is bij de mensen en zij zullen zijn volk zijn en Hij zal bij hun wonen’ is regelrecht aangehaald uit Leviticus 26 waar in dat hoofdstuk God zegen belooft daar waar gehoorzaamheid is, en vloeken brengt bij ongehoorzaamheid:
“En Ik zal mijn tabernakel in uw midden zetten, en Ik zal geen afkeer van u hebben, maar ik zal in uw midden wandelen en Ik zal u tot een God zijn en gij zult mij tot een volk zijn.”(Leviticus26:11-12)
Hij zal in hun midden wandelen. Hier zie je, dat dit niet gaat over Jezus Christus die eens zal terugkomen op planeet aarde en met ons zal regeren ergens in de toekomst, in zijn fysieke lichaam en op die manier bij ons zal wonen en over de volken zal heersen. Nee, de ‘mensen’ hier in deze tekst, zijn vertegenwoordigers van het gehoorzame nieuwe verbondsvolk van God. Het woord ‘mensen’ hier, staat allegorisch voor de gemeente van Jezus Christus, voor de rechtvaardigen, zoals overal in de Bijbel. Dus hier in Openbaring 21:3 hebben we een beeld van God die zelf bij (in) ons woont, het nieuwe verbondsvolk van God, de gemeente van Jezus Christus, het ware Israël, het volk waarvan Jezus sprak toen Hij zei tegen de farizeeërs en sadduceeërs:
“Daarom, Ik zeg u, dat het koninkrijk Gods van u (farizeeërs en sadduceeërs) zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een ander volk, dat de vruchten daarvan opbrengt” (Mattheüs 21:43).
Hij zal hun tot een God zijn en Hij zal onder hun wonen. Denk aan de dood van Jezus aan het kruis, het gordijn in het Heilige der Heilige scheurde in tweeën. Dit betekende dat God het gebouw verliet, God had geen deel meer aan het oude verbondssysteem, jullie hebben zojuist Mijn Zoon gedood, jullie hebben overspel gepleegd, jullie zijn afvallig geworden, de maat van jullie zonden is vol gemaakt, God vertrok, Hij was niet langer meer in de tempel. Jullie offers, jullie dagelijkse rituelen betekenen niets meer voor Mij, ze zijn als zonde voor Mij. Het is alsof je een hond neemt om te slachten i.p.v. een lam (een hond was onrein in hun ogen en het was ook verboden een hond te slachten). En God zei: jullie doen verschrikkelijke dingen tegen Mij en je denkt ook Mij daar een plezier mee te doen. Ik heb je al een poos geleden verlaten, maar nu heb ik je voorgoed verlaten. Hij heeft een nieuw volk, een nieuwe zoon, een nieuwe bruid, een nieuw Jeruzalem.
Aan het eind van vers 3 staat, ‘en zij zullen Zijn volk zijn en God zal in hun midden wonen’. Dat is juist, wij zijn de gemeente van Jezus Christus, het ware vervulde Israël van God. In Romeinen 2:28-29; 9:6; 11:5 en Gelaten 6:15-16 zegt Paulus duidelijk dat de gemeente van Jezus Christus de vervulling is van het ware Israël. Niet omdat je een nazaat van Abraham bent, of dat je besneden bent naar het vlees, dat betekent niet dat je een echte Jood bent. Het gaat om het hart, als je geloof hebt als Abraham. Abraham was zelfs gerechtvaardigd vóór dat de wet er was. De wet was gegeven aan Mozes, niet aan Abraham. Dus Abraham kan niet gerechtvaardigd worden door de wet te houden, je werd trouwens nooit door de wet gerechtvaardigd. Ook niet door de besnijdenis, Abraham was ook nog niet besneden. Het was niet de besnijdenis van het vlees dat telde, nee de besnijdenis van het hart dat is waar het om ging. Abraham geloofde God toen hem een zoon was beloofd en door de zoon van Abraham werd de wereld gezegend. God zei het en Abraham geloofde het, en dat geloof, dat vertrouwen werd hem tot gerechtigheid gerekend, en Abraham kreeg toen de opdracht, het recht om zijn zoon te besnijden om zo in het vlees te symboliseren wat in het hart was. M.a.w. de besnijdenis in het vlees, vertegenwoordigde het geloof en het hart. Dus de besnijdenis zelf rekende God niet tot gerechtigheid, maar het geloof en het hart. Paulus (een farizeeër) corrigeerde dat herhaaldelijk in zijn brieven omdat Israël als volk dacht dat ze gered waren door de besnijdenis. Zij dachten dat het ging om de kleding, de ceremonies, de feesten, de tempel, de besnijdenis, het offeren, maar niets van dat alles: het gaat alleen om jullie hart, en jullie harten zijn ver van God af.
Terug naar Openbaring:
“En Hij zal al de tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch geklaag, nog moeiten zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij gegaan.” (Openbaring 21:4)
God zal elke traan van hun ogen (van de gemeente dus) afwissen, geen dood meer, geen huilen, geen geklaag, geen verdriet meer want de eerste dingen zijn voorbijgegaan. Hij (Johannes) haalt hier Jesaja 25 aan, waar Jesaja profeteert over het toekomstige Messiaanse koninkrijk. Johannes zegt, dit is de vervulling hiervan, hij zei, de gemeente, het nieuwe Jeruzalem, het nieuwe verbondskoninkrijk is gekomen. Laten we naar Jesaja hoofdstuk 25 gaan, vers 1 en 2:
“O Here, Gij zijt mijn God, U zal ik verheffen, uw naam loven, want Gij hebt wonderen gedaan, raadsbesluiten uit een verleden in waarheid en trouw volvoerd. Want Gij hebt de stad tot een steenhoop gemaakt (verwoesting van Jeruzalem), de versterkte veste tot een bouwval, de burcht der vreemden tot wat geen stad meer is; in eeuwigheid zal deze niet meer gebouwd worden.”
Dit gebeurde allemaal in de eerste eeuw. Het Jeruzalem van het oude testament is een aantal keren herbouwd, maar Jesaja profeteerde dat er een tijd zal komen dat de stad verwoest zal worden en nooit meer herbouwd zal worden. Het Jeruzalem van vandaag wordt door God niet meer meegeteld. En waar is de tempel? Een Jeruzalem zonder tempel geldt niet, want de heilige stad was daar om de tempel te huizen, daar waar ook hun God was, met hun oude verbondssysteem, en dat zou in de eerste eeuw verwoest worden en zal nooit meer terug komen!
“De oude hemel en aarde zijn voorbijgegaan, want er werd geen plaats meer voor gevonden.” (Openbaring 20:11)
Laten we verder lezen in Jesaja 25 vanaf vers 3:
“Daarom zal een sterk volk (de gemeente) U eren, de veste van gewelddadige naties (heidenen) zal U vrezen (al in Handelingen komen de heidenen tot geloof en die de God van de Joden vrezen, en vervolgens komen over heel de wereld mensen tot geloof door Jezus), en vers 4: want Gij zijt voor de geringe een sterkte geweest, een sterke voor de arme toen hij benauwd was, een schuilplaats tegen de hitte. Want het briesen van de geweldenaars is als een stortbui tegen de muur, als hitte in een dorre streek. Het rumoer van de vreemden onderdrukt Gij; als hitte door de schaduw van een wolk wordt het gezang van de geweldenaars gedempt. En let op, vers 6: En de Here der heerscharen zal op deze berg voor alle volken (Joden en heidenen) een feestmaal van vette spijzen aanrichten, een feestmaal van belegen wijnen, van mergrijpe vette spijzen, van gezuiverde, belegen wijnen. En Hij zal op deze berg de sluier (van de dood) vernietigen, die alle volken (al de stammen, de Joden) omsluiert, en de bedekking waarmede alle natiën (de volken uit de heidenen) bedekt zijn.” (Jesaja 25:3-7)
Wat wordt hier mee bedoeld? De Here zal eens een feestmaal geven, op deze berg Sion, en de tijd wanneer dat feest komt is de tijd wanneer Jeruzalem met de tempel voor altijd vernietigd zal worden. Dit is de zelfde tijd (na de verwoesting), dat het feestmaal begint, waar alle naties bij worden uitgenodigd samen met de Joden op de berg Sion. En op deze berg, tijdens dit feest, zal de dood verzwolgen worden en de sluier die de naties bedekt er af gehaald worden. Wanneer zal dit allemaal gebeuren? In Mattheüs zegt Jezus:
“Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaac en Jacob in het koninkrijk der hemelen: maar de kinderen van het koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis;” (Mattheüs 8:11-12)
Zien we hier wat Jezus zegt? Hij spreekt hier een metafoor. Dit feestmaal is een metafoor voor de heidenen, die nu deel krijgen aan de verbondszegeningen van Israël. Deze, die uit het westen en oosten komen zullen samen feest vieren met de Hebreeuwse Vaders. Dit is de vervulling van wat God aan Abraham had beloofd, dat alle naties door hem gezegend zouden worden. Kijk naar Jesaja 25 vers 8:
“Hij zal (bij de verwoesting van Jeruzalem en het aanrichten van het feestmaal) voor eeuwig de dood vernietigen, en de Here HERE (Jezus) zal de tranen van de aangezichten afwissen en de smaad (vloek) van zijn volk zal Hij van de gehele aarde verwijderen, want de Here heeft het gesproken.”
Dit is precies wat Johannes in Openbaring 21:4 heeft gezegd:
“En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en er zal geen dood meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.”
Dit is Johannes, die hier Jesaja 25 aanhaalt. Wat zegt hij tegen de christenen in de eerste eeuw? Hij zegt, dit is de vervulling van Jesaja die profeteerde in hoofdstuk 25 dat dit komen zou, en wij weten dit allemaal, want wij Joden zijn opgegroeid met deze profetische Bijbelteksten (die we uit het hoofd moesten leren). Wij leven in dit geslacht, ons geslacht precies zoals Jezus beloofde:
“Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voor dat dit alles is geschied.” (Mattheüs 24:34)
Wij praten hier niet over een fysieke dood, eens zullen we allemaal sterven. Dit gaat niet over de fysieke dood. Ten eerste was deze profetie van Jesaja gericht aan de Hebreeën (daar blijven we op terugkomen), dit is een Joods boek, gericht aan de Joden en de heidenen werden ingelijfd in het verbondsvolk van God omdat Jezus (een Jood) kwam als Zoon van God om de deur te openen voor de heidenen. Dus, elke traan afwissen, geen geklaag, geen dood meer, geen huilen en geen pijn meer, waar hebben we het dan eigenlijk over? Hij (Johannes) spreekt over gescheiden zijn van God, geestelijke dood, de dood van Adam, die Adam bracht toen hij zondigde tegen God en hij vervolgens uit de ‘tuin’ werd gezet, buiten de volle verbondsrelatie van God (geen intimiteit meer). Eenmaal buiten de ‘tuin’ geplaatst kreeg het verbondsvolk van God al gauw te maken met wetten en leefregels totdat de Torah kwam. Het ging van, wees vruchtbaar en vermenigvuldigt u, eet dit niet, eet dat niet, toen Noach kwam werden er een paar dingen toegevoegd, Abraham kwam en met hem de besnijdenis, Mozes kwam met de wet van Israël, en tegen die tijd dat het nieuwe verbond zou komen, zagen we ook dat de farizeeërs en sadduceeërs ongeveer 200 jaar voor Christus (terwijl ze onder Grieks gezag stonden) er een deel wetten aan toevoegden, om de joden nog meer aan onder slavernij te brengen. Dit deden ze om er voor te zorgen dat het Joodse volk nog meer afhankelijk van hun werden, en zo werden de Joden nog meer gebonden aan de wet, ofwel onder slavernij gebracht.
Paulus zei ook in Romeinen 7 vers 9 en 10: ‘ik was levend, maar toen de wet kwam, zag ik dat ik mij er niet aan kon houden en het verstikte mij en ik stierf (we spreken hier over een verbondsbreuk met God). Ik zei tegen God zo kan ik niet meer leven, het leven onder de wet wordt te veel voor mij, ik kan het niet meer aan’.
Samengevat is het als volgt: de Joden proberen om in goede relatie met God te leven door de wet te houden (wat nooit Gods bedoeling was), ze waren in slavernij en als ze verkeerd deden kwamen er weer vloeken over hun. Dus die geestelijke dood, die geestelijke duisternis werd door Jezus verbroken. Tussen twee haakjes, al die offerdieren die gedood werden, dag aan dag, vanaf Genesis (waar dezelfde offer ceremonie begon die God later aan Israël zou geven), tot Jezus, miljarden dieren geofferd. Het oude verbondssysteem, dat ging over de dood, dood, dood en nog eens dood. En dat was niet meer, nu is er het nieuwe Jeruzalem, het verbondsvolk van Jezus Christus, daar is geen dood meer. Zijn ‘dood’ bracht een einde aan de ‘dood’ van het oude verbond.
Dit is ook wat Paulus zei op veel plaatsen in zijn brieven bijvoorbeeld in Efeziërs 2:1,
‘jullie waren ‘dood’ in jullie overtredingen en zonden…. Maar nu ben je mede levend gemaakt met Christus’….
Dat is het ‘opstandingsleven’, geen klagen meer, geen pijn meer, geen dood meer. Hij zei, je was dood in je overtredingen – overtredingen tegen wat? Tegen de wet, dus je was dood. Het offersysteem kon je zonden niet wegnemen, alleen maar tijdelijk bedekken. Bestudeer het boek Hebreeën maar eens. Heel het boek Hebreeën spreekt over de ‘dood’ die eindigt in Christus Jezus, en zo kom je in Zijn rust en in een nieuwe leven in Hem. Dus de ‘dood’ waar Johannes over spreekt in Openbaring 21:4, is de ‘dood’ waar de mensen in Efeze in leefden, voordat ze het nieuwe leven in Christus hadden: je was ‘dood’ in je overtredingen en zonden, maar nu levend in Christus, stierf je aan de oude manier van leven.
Geen tranen, geen dood, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij gegaan.