Waarom ik een preterist werd

Ik voelde dat het tijd werd om op te schrijven waarom ik een preterist geworden ben. En zijn vast anderen die dat ook al gedaan hebben, maar hier is dan hoe ik er over denk.

Ofschoon het woord “preterist” bij de meeste mensen wat verkeerd over komt, wordt het woord gebruikt om een persoon aan te duiden die gelooft dat Jezus Christus niet heeft gelogen. Tot voor kort geloofde ik dat de opname zou plaats vinden tijdens mijn leven; dat na de opname de grote verdrukking zou plaats vinden die zeven jaar zou duren; dat de antichrist in het midden van die zeven jaar een verbond zou sluiten met Israël; dat honderdvierenveertig duizend Joden zouden worden gered en dat zij het evangelie aan de heidenen zouden verkondigen en dat iedereen die gered zou worden gedurende de zeven-jarige periode de antichrist konden ontvluchten zonder gedood te worden; Christus zou dan aan het einde van de zeven jaar terug komen en wij zouden dan samen met Hem duizend jaar gaan regeren.

Ik geloofde ook dat gedurende het duizend jarig rijk er weer mensen zouden zijn die rebelleren zouden tegen Christus. En zij die niet rebelleerden de dieren offeranden weer zouden herstellen en vervolgens te offeren in Jeruzalem. Ik was een klassieke volgeling van het dispensationalisme. Las veel boeken en volgde veel lezingen over eindtijd en had een voorkeur voor het boek Openbaring. Dominees, voorgangers en kerkleiders hielden ons voor dat we dit boek letterlijk moesten lezen. En dat deed ik. Totdat ik mij realiseerde dat ik de eerste drie verzen van Openbaring over het hoofd gezien had, die ik ogenschijnlijk vergat letterlijk te nemen:

Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen **weldra** moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven. Deze heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft. Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, **want de tijd is nabij**. (Openb. 1:1-3)

En ik vergat ook om de volgende verzen letterlijk te nemen:

En Hij zeide tot mij: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig, en de Here, de God van de geesten der profeten, heeft zijn engel gezonden om zijn knechten te tonen hetgeen **weldra** geschieden moet.( Openb. 22:6)

En hij zeide tot mij: Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, **want de tijd is nabij**. (Openb. 22:10)

Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik **kom spoedig**. Amen, kom, Here Jezus! (Openbaring 22:20)

Ik kon eenvoudig niet geloven dat Jezus Christus loog en daarom interpreteer ik deze verzen nu letterlijk. Het hele boek Openbaring is ingelijst tussen verzen die spreken over weldra, spoedig en nabij. Dus ik heb vastgesteld dat de gebeurtenissen die in Openbaring genoemd worden plaats vonden in de tijd waarvan Jezus en Johannes zeiden dat ze plaats zouden vinden, omdat ik niet geloof dat Jezus en Johannes logen. Dit bracht mij er toe om het gebruikt van de apocalyptische taal van het oude testament te bestuderen waar God spreekt en Hij veelvuldig gebruik maakt van metaforen:

7 Toen het mij bang te moede was, riep ik de Here aan, tot mijn God riep ik om hulp. Hij hoorde mijn stem uit zijn paleis, mijn hulpgeroep tot Hem drong door in zijn oren. 8 Toen dreunde en beefde de aarde en de grondvesten der bergen sidderden en daverden, omdat Hij in toorn ontbrand was. 9 Rook steeg op uit zijn neus, verterend vuur kwam voort uit zijn mond, kolen raakten erdoor in brand. 10 Hij neigde de hemel en daalde neder, donkerheid was onder zijn voeten, 11 Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind. 12 Hij stelde het duister tot zijn omhulsel, tot zijn beschutting rondom Zich: duistere wateren, wolkengevaarten. 13 Van de glans vóór Hem verdwenen zijn wolken, hagel en vurige kolen. 14 De Here deed de donder in de hemel weerklinken, de Allerhoogste verhief zijn stem – [hagel en vurige kolen]. 15 Hij schoot zijn pijlen en verstrooide hen, hij slingerde bliksemen en bracht hen in verwarring. 16 Toen werden de beddingen der wateren zichtbaar en de grondvesten der wereld kwamen bloot vanwege uw dreigen, o Here, vanwege het blazen van de adem van uw neus. 17 Hij reikte van omhoog, greep mij, trok mij op uit grote wateren. (Psalm 18:7-17)

Het boek Openbaring maakt veel gebruik van dezelfde soort metaforische uitdrukkingen:

En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht. (Openb. 1:16)

en zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem was als een geluid van vele wateren. (Openb. 1:15)

Maar ik kon nooit vinden waar God metaforische tijdsperioden gebruikte. Wel vond ik het tegenovergestelde, waar mensen zeggen dat het nog lang duurt en God zei dat het nabij was en Hij dat ook zo bedoelde:

22 Mensenkind, wat is dat voor een zegswijze bij u in het land van Israël: de tijd verstrijkt, maar geen enkel gezicht komt uit? 23 Daarom zeg tot hen: zo zegt de Here Here: Ik zal aan deze zegswijze een einde maken, en men zal ze niet langer gebruiken in Israël. Zeg daarentegen tot hen: de tijd is nabij en de vervulling van elk gezicht! 24 Want er zal geen bedrieglijk gezicht noch verleidende waarzeggerij meer zijn onder het huis Israëls. 25 Ik, de Here, zal het woord spreken, dat Ik spreken zal, en het zal in vervulling gaan; niet langer zal het worden uitgesteld. Want in uw dagen, weerspannig geslacht, zal Ik een woord spreken en Ik zal het ten uitvoer brengen ook, luidt het woord van de Here Here. 26 Het woord des Heren kwam tot mij: 27 Mensenkind, zie, het huis Israëls zegt: het gezicht dat hij schouwt, heeft betrekking op een verwijderde toekomst, en hij profeteert aangaande verre tijden. 28 Daarom zeg tot hen: zo zegt de Here Here: geen van mijn woorden zal nog langer worden uitgesteld. Het woord dat Ik spreken zal, zal in vervulling gaan, luidt het woord van de Here Here. (Ezechiël 12:22-28)

Wanneer God tijdsperioden vaststelt bij mensen, dan meent Hij dat ook.

De conclusie is dus dat Jezus en Johannes de bedoeling hadden dat de zeven kerken de tijdsperioden letterlijk zouden nemen en de apocalyptische uitdrukkingen figuurlijk zouden begrijpen.

De volgende uitspraak van Jezus bevestigt dit:

27 Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden. 28 Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in zijn koninklijke waardigheid. (Matt. 16:27-28)

Maar ook de volgende uitspraak van Johannes bevestigd dit:

Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er nu ook vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is. (1 Joh. 2:18)

En de uitspraak van Jacobus:

8 Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij. 9 Broeders, zucht niet tegen elkander, opdat gij niet onder het oordeel valt; zie, de Rechter staat voor de deur. (Jac. 5:8-9)

En de uitspraak van Petrus:

Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden. (1 Petrus 4:7)

De uitspraak van Jezus tegen Petrus, Jacobus en Johannes komt perfect overeen met hun uitspraken en maakt de kwestie volkomen helder:

2 En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken. 3 Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld? (Matt. 24:2-3)

3 En toen Hij op de helling van de Olijfberg gezeten was, tegenover de tempel, vroegen Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas Hem afzonderlijk: 4 Zeg ons, wanneer zal dat geschieden en wat is het teken, wanneer al deze dingen in vervulling zullen gaan?

Terwijl Hij nog steeds sprak tegen dezelfde drie discipelen:

32 Leert dan van de vijgeboom deze les: Wanneer zijn hout reeds week wordt en de bladeren doet uitspruiten, weet gij daaraan, dat de zomer nabij is. 33 Zo moet ook gij, wanneer gij dit alles ziet, weten, dat het nabij is, voor de deur. 34 Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt. 35 De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. (Matt. 24:32-34)

Conclusie:

Als Jezus niet terug kwam, is het christendom een farce en heeft de atheïst en de moslim het gelijk aan zijn zijde. Maar dat geloof ik niet. Ondanks dat ik misschien nog niet alles begrijp geloof ik dat Jezus meende wat Hij zei en dat Zijn wederkomst plaats vond in de eerste eeuw na Christus. Daarom ben ik een preterist geworden.

En er is geen weg terug, want er zijn geen meerdere wegen, er is maar één weg. Of Jezus kwam terug zoals Hij voorspelde of Hij is een leugenaar en alles wat de scepticus en atheïst over Hem gezegd hebben is waar.

En dat laatste kan ik niet geloven.

 

Grote revoluties in de christelijke wereld komen niet omdat met iets nieuws heeft ontdekt.
Ze vinden plaats wanneer iemand radicaal van inzicht verandert over iets wat er al was…..
H. Richard Neibuhr